Wat is degressieve pensioenopbouw?

Bij degressieve pensioenopbouw wordt de jaarlijkse pensioenaangroei voor een deelnemer elk jaar dat zij of hij ouder wordt iets kleiner. Tenminste, als het loon en pensioenregeling verder gelijk blijft. Op dit moment (2021) moeten pensioenregelingen verplicht zo zijn ingericht dat in elk levensjaar een ” evenredige opbouw in de tijd” ontstaat. Dat betekent dat er sprake is van een gelijke jaarlijkse pensioenaangroei als loon en de pensioenregeling verder gelijk blijven.

In het pensioenakkoord is afgesproken dat we overstappen naar het systeem van degressieve pensioenopbouw.

De degressieve pensioenopbouw heeft vergaande gevolgen op allerlei pensioengerelateerde gebieden. Dat is ook precies de bedoeling. Het doel is om op deze manier het pensioenstelsel ook in de toekomst eerlijk en betaalbaar te houden. Om de gevolgen van de wijziging  te kunnen doorgronden, heb je wat kennis van pensioentheorie nodig. Hieronder leggen we je uit wat degressieve pensioenopbouw is, en wat de relatie met de verschillende premiesystemen is.


kantoor met pensioen deelnemers


Om de relatie tussen degressieve pensioenopbouw en de verschillende premie systemen te doorzien moet je iets van de opbouw van een pensioenpremie begrijpen. Daar beginnen we dan ook mee.

De pensioenpremie is gebaseerd op rendement en sterftestatistieken

Het is een wiskundig en economisch gegeven, dat een Euro premie die voor een jong iemand wordt ingelegd meer pensioen oplevert dan diezelfde Euro voor een ouder persoon. Dat komt door een optelsom van leeftijd, pensioendatum, rendementen  en statistische sterftekansen.

De invloed van rendementen en leeftijd

De Euro van de jongere kan veel langer belegd worden. In 35 jaar en bij een rendement van 3% is zo’n Euro 2,5 Euro geworden. De oudere, die nog maar een paar jaar tot zijn pensioendatum heeft, ziet in 5 jaar tijd zijn Euro maar met 12 cent groeien.

De invloed van sterftekansen en leeftijd

Iets soortgelijks gebeurt via de statistische sterftekansen. Helaas zal een deel van de deelnemers, voor de pensioendatum overlijden. Zij hebben dan wel premie betaald, maar zullen het pensioen niet “ophalen”. Die sterftekansen zijn statistisch bekend en worden gebruikt om de totale premie voor iedereen wat te verlagen.  Omdat de kans dat een jongere deelnemer voor de pensioendatum overlijdt, groter is dan de kans dat een ouder iemand nog voor de pensioendatum overlijdt, kan een groter deel van diens premie worden gebruikt om de premie van de totale groep te drukken. Dit versterkt het rendementseffect van de vorige alinea.

Het resultaat is, dat naarmate een deelnemer in een pensioenregeling ouder is, er meer premie nodig is om een bepaalde pensioenopbouw in dat jaar te financieren. Die jaarlijks stijgende premie wordt de “actuariële premie” genoemd. Deze actuariële premie speelt een grote rol in het volgende onderdeel: de gelijkmatige pensioenopbouw.

In het huidig systeem is een gelijkmatige pensioenopbouw verplicht

In de huidige pensioenwetgeving geldt het beginsel dat deelnemers in een pensioenregeling, hun pensioen gelijkmatig moeten opbouwen. De juridische term hiervoor is “Evenredige opbouw in de tijd”. Dat betekent dat of  iemand nu 25 jaar oud is of 60, zij of hij in een gewerkt jaar een even groot deel van zijn pensioengevend salaris aan pensioen moet opbouwen.

We kennen in Nederland op hoofdlijn twee pensioensystemen.  Een systeem waarbij de pensioenopbouw vaststaat en aan de hand daarvan de premie wordt berekend, zoals bij eindloon of middelloon. Een dergelijk pensioencontract heet een “uitkeringsovereenkomst“. In het andere systeem, de “premieovereenkomst“,  werkt dat precies andersom. De premie staat vast, en met het rendement daar op ontstaat vervolgens een kapitaal waar later het pensioen uit gefinancierd wordt.

Het maakt niet uit welk systeem voor iemand geldt: de gelijkmatige pensioenopbouw is op dit moment altijd het verplichte uitgangspunt.

De premie wordt bij premieovereenkomsten en uitkeringsovereenkomsten verschillend berekend.

Bij de premieovereenkomst wordt een premiestaffel gebruikt. Deze bepaalt welke percentage van het pensioengevend salaris voor welke leeftijd geldt. Hoe ouder een deelnemer is, hoe hoger in de staffel zij of hij zich bevindt en hoe hoger de premie is.

Bij uitkeringsovereenkomsten zoals eindloon of middelloon, die vaak door een (bedrijfstak)pensioenfonds worden uitgevoerd, betaalt de werkgever voor elke deelnemer ongeacht haar of zijn leeftijd, dezelfde premie. Toch wordt onafhankelijk van de leeftijd van de deelnemer evenveel pensioen opgebouwd. Dat wordt gerealiseerd met de “doorsneepremie”.

Daarbij wordt voor de hele groep deelnemers éénzelfde vast percentage van de pensioengrondslag als premie vastgesteld. Deze doorsneepremie is voor jongeren hoger dan de actuariële premie en voor ouderen lager, maar dit gemiddelde komt uiteindelijk goed uit voor de hele groep. Wanneer gesproken wordt van “jongeren die het pensioen van ouderen subsidiëren”, wordt dit effect bedoeld.

De nieuwe degressieve pensioenopbouw creëert een mix van de huidige systemen.

In het nieuwe systeem wordt, net als bij de huidige uitkeringsovereenkomsten bij bedrijfstakpensioenfondsen, een doorsneepremie vastgesteld. Tegelijkertijd wordt de jaarlijks gelijke pensioenopbouw los gelaten. Net als bij het huidige beschikbare systeem, bepaalt de inleg (die nu niet meer stijgt met de leeftijd) , samen met het rendement de hoogte van het uiteindelijke pensioen.

Deze gelijke premie geeft naarmate de leeftijd stijgt een steeds lagere pensioenopbouw. Dit heet “degressieve pensioenopbouw”. Het pensioen stijgt nog steeds elk jaar door nieuwe opbouw, maar steeds minder snel. Hierdoor wordt de premie een doorsneepremie en actuariële premie tegelijk.

Deelnemers in de pensioenregeling bouwen ten opzichte van het huidige systeem dan in hun jonge jaren extra veel pensioen op. Zo sparen ze als het ware voor de relatief lagere pensioenopbouw in hun latere leven.

Invoer van het nieuwe systeem vraagt een transitieplan van werkgevers en ondernemingsraden

Voor invoer van het nieuwe systeem moet de bestaande pensioenregeling worden aangepast. Ook zal de wijziging niet voor alle leeftijdsgroepen voordelig uitpakken. Met name de leeftijdscategorie van ongeveer tot 40 to 55 jarigen gaat er op achteruit. Zij zullen door de werkgever gecompenseerd moeten worden.

In het pensioenakkoord is afgesproken dat werkgever en werknemersvertegenwoordiging hier een gezamenlijk transitieplan voor op moeten stellen. Daar is nog even tijd voor. Het pensioenakkoord treedt op zijn vroegst in 2022 in werking.

Het pensioenakkoord bevat nog veel meer afspraken

Als je de overige afspraken in het pensioenakkoord op een rijtje wilt zien dan kun je daarvoor ons helder en beknopt overzicht lezen.

Het pensioenakkoord gaat (bijna) elk bedrijf met een beschikbare premieregeling geld kosten

Als je wilt weten waarom, kun je ons uitgebreide artikel over de kosten van het pensioenakkoord lezen.

Als je nu alvast gratis een financiële scan wilt laten doen van deze kosten voor je bedrijf, dan horen we dat graag van je.








Jeroen - partner

Jeroen Tuijp
Actuaris